Wanneer een ouder merkt dan zijn of haar kind een tic heeft, dan schrikken ze meestal. Maar dat is vaak helemaal niet nodig. Het blijkt dat tussen de 12 en 15% van alle kinderen in de leeftijd 4 tot 15 last heeft van een tic. In de leeftijd 7 tot 11 jaar dan hebben de meeste kinderen last van een tic. De meeste tics verdwijnen weer na enkele maanden tot een jaar.
Wanneer is het een tic?
Kinderpsychiaters en neurologen spreken over tics als het gaat om: ongewilde, korte, schokkerige, plotselinge, zich herhalende bewegingen of geluiden, die onbewust uitgevoerd worden. Meestal kan een tic niet worden tegengehouden. Echter, soms kondigen ze zich wel aan en kan een tic enige tijd (van seconden tot minuten) worden onderdrukt.
Er zijn drie verschillende soorten tics:
- Bewegingstics
Voorbeelden hiervan zijn het knipperen met de ogen, trekken met de mond, hoofdschudden maar ook bijvoorbeeld sprongetjes maken. - Vocale tics
Denk hierbij aan het kuchen, grommen, keel schrapen. - Cognitieve tics
Hierbij keren ideeën of beelden steeds terug.
Tics ontstaan in de hersenen en daardoor kan iemand er niets aan doen. Het kind heeft een aanleg voor tics en door spanning en of vermoeidheid kunnen deze tics zich voordoen of sterker worden en vaak is hier niets van te merken tijdens de slaap of wanneer uw kind zeer geconcentreerd bezig is met een iets.
Wanneer is een tic een ticstoornis?
Het is niet zo dat wanneer een kind een of meer tics heeft dat het dan direct een ticstoornis is. Men spreekt pas van een stoornis als het kind veel tics heeft en wanneer deze meerdere keren op een dag voordoen. Ook moeten deze tics het functioneren van het kind belemmeren. Dit alles moet langer dan een jaar bestaan en dan spreekt met van een ticstoornis.
Er zijn drie stoornissen herkend. De eerste is de voorbijgaande tic, de meest voorkomende. Bij deze stoornis heeft het kind meer dan 1 tic (motorisch en of vocaal) en deze gaan binnen het jaar voorbij. De tweede stoornis wordt de chronische tic genoemd. Hierbij houden de tics langer dan een jaar aan, en zijn het zowel motorische als vocale tics. Als een kind minimaal twee motorische tics heeft en minimaal 1 vocale tic die langer dan een jaar duren, spreekt men van Gilles de la Tourette. Van zo’n diagnose schrikken veel mensen, vanwege de associatie met schelden. Echter, dat is een vorm die maar heel zelden voorkomt.
Wanneer moet er hulp gezocht worden?
Wanneer de tics maandenlang aanhouden zonder dat er verandering optreedt ga dan even langs de huisarts. Er zijn medicijnen die artsen voor kunnen schrijven. Maar die zorgen er niet voor dat de tics verdwijnen, enkel dat ze onderdrukt worden. Daarnaast zorgen deze medicijnen voor bijwerkingen.
Ontspanning is een groot goed in deze. Er zijn dan ook trainingen voor kinderen. Hier leren ze zich te ontspannen en de signalen voorafgaand aan de tic te leren herkennen. Maar hierin leert het kind ook welke tegenbewegingen de tic kunnen stoppen of verdraaien. Door een andere handeling of beweging in plaats van de tic te plaatsen kan de tic vaak onderdrukt worden.
Echter, bij het grootste deel van de kinderen is het gewoon een tic. Veel kinderen hebben het helemaal niet door. Wanneer de omgeving een beetje begrip toont, dan gaat het vanzelf over en is er dus geen ingrijpen nodig. De tic verdwijnt gewoon weer na enige tijd. Omdat tics ontstaan in de hersenen, kan een kind er niets aan doen. Hij of zij heeft er dus ook geen controle over. Het uitoefenen van druk op het kind om de tic onder controle te krijgen, zal in de meeste gevallen het probleem verergeren.
Bronnen: kinderneurologie.eu, kenniscentrum-kjp.nl
Delen:
gepubliceerd door C. van Etten.
onderschreven door P.M. Mulder (arts)